De Zehnerturm

De Zehnerturm staat aan de zuidkant van de stad. De ringmuur aan de Rijnzijde boog bij deze toren in een rechte hoek af naar de Liebfrauenkirche (Onze-Lieve-Vrouwekerk). De Zehnerturm is de jongste toren van de stadsversterkingen. Pas in het midden van de 14e eeuw werd de zuidelijke buitenwijk Kirchhausen met de Liebfrauenkirche (Onze-Lieve-Vrouwekerk) in de ringmuur opgenomen. Oudere muurresten in de toegangspoort wijzen erop dat hier vroeger al een toren stond. De toren diende minder ter verdediging van de stad dan als douanetoren voor de keurvorsten van Trier. Douanerechten waren een belangrijke bron van inkomsten voor de vorsten aan de Rijn. Alleen al van Koblenz tot Bingen waren er 16 douanestations. Op dit korte traject moest vaak tweederde van de waarde van de goederen als douanerecht worden betaald. De toltoren was met een muur verbonden met een kleine haven. Dit werd beveiligd door een verschansing. In die tijd lag de haven ongeveer op de plaats waar nu de spoorweg loopt. Dit is hoe dicht de Rijn ooit bij de stad kwam. De oude weg, die in de poort te zien is, leidde niet naar de stad. Het was een deel van het Leinpfad. Dit was een landweggetje dat altijd langs de rivieroever liep. Daarop trokken paarden of mensen aan lange lijnen de schepen stroomopwaarts. Vandaar de naam Leinpfad.